Allez, ik pluk nog één keer uit De wijsheid van vogels - Een geïllustreerde geschiedenis van de ornithologie. Nog in de Middeleeuwen was de vogeltrek voor veel mensen een onbekend gegeven. De geestelijke Giraldis Cambrensis uit Wales noteerde in zijn Topographica Hibernica een eigenaardige visie op het jaarlijks verschijnen en weer verdwijnen van bepaalde vogels. Over de brandganzen (zie plaatje): "Ze groeien op dennenhout dat in zee is geworpen, en zijn in het begin een soort gom. Later klemmen ze zich met hun snavel aan het hout en hangen ze als zeewier af in het water. Ze zijn dan omsloten door een schelp, zodat ze ongestoord verder kunnen groeien." Die overtuiging kwam indertijd de Ierse bisschoppen en andere geestelijken wel goed uit: omdat ze geloofden dat de brandgans (de Branta leucopsis) 'niet van vlees, noch geboren uit vlees' was, vonden ze dat ze er in de vastentijd gewoon van konden smullen....