zondag 11 juli 2010

Pluim op de hoed


In het jongste nummer van De Auteur, het tijdschrift van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen, steekt Richard Foqué me in zijn bespreking van de verzamelbundel Klaprozen en kamermuziek (waarin een zesluik van me is opgenomen) een aardige pluim op de hoed: "Bert Bevers is een dichter pur sang. Hij schrijft een gedragen en voldragen poëzie die haar wortels heeft bij de Vijftigers, maar hij heeft van daaruit een sterk persoonlijk schrijverschap ontwikkeld. Altijd is er een eenheid tussen vorm en inhoud. Zo ook in deze selectie, waarin Bevers de sonnetvorm hanteert maar dan zonder rijmschema in wat hij noemt Zes gedichten voor vreemden. In zijn typische beeldrijke taal confronteert hij de lezer met ervaringen en beschouwingen, die door het gedicht plotseling een vreemde wending krijgen, een onverwachte bocht maken, existentiële vragen stellen, indringend en beklemmend. Het is poëzie die verontrust: Zwaarte valt uit onweer als een spookhand in de nek. / Soms is de ziel onkalm, doet ze denken aan een hert / dat drinkt. Dan zijn alle verre dagen maar moeilijk / te verdragen." Daarmee ben ik zeer in mijn nopjes.