Ditmaal ging ik weer eens met mijn ogen dicht voor de poëziekast zítten om ook de latere letters van het alfabet een kans te geven. Trok Vanuit het vacuüm van Jan Vissers (dit jaar bij Voetnoot te Antwerpen verschenen) naar buiten. Ook van deze bundel sloeg ik een willekeurige bladzijde op, 41 meer bepaald. En daarop staat dit Anno Domini:
Halverwege het Vondelpark en mijn huis
is een deur naar willekeurig welke eeuw.
Zo was ik bij Verdun, terzijde,
en de farao ken ik niet enkel van naam.
Het zijn vrouwen van de groten der aarde
die glimlachen om meer dan een geheim.
Proust die languit te bed lag,
de gedeelde waanzin van Van Gogh.
Ooit stroomden rivieren anders en elders
rees het gebergte van diep uit de zee.
Maar ik ga hier linksaf vandaag,
ik heb nog brood nodig en een paar peren,
het is kort dat ze lekker zijn in het jaar.
Halverwege het Vondelpark en mijn huis
is een deur naar willekeurig welke eeuw.
Zo was ik bij Verdun, terzijde,
en de farao ken ik niet enkel van naam.
Het zijn vrouwen van de groten der aarde
die glimlachen om meer dan een geheim.
Proust die languit te bed lag,
de gedeelde waanzin van Van Gogh.
Ooit stroomden rivieren anders en elders
rees het gebergte van diep uit de zee.
Maar ik ga hier linksaf vandaag,
ik heb nog brood nodig en een paar peren,
het is kort dat ze lekker zijn in het jaar.