Met gesloten ogen voor de poëziekast. Welke bundel zal ik er nu weer uit
halen? En welk gedicht zal ik nu zonder te kijken te voorschijn bladeren? Het
wordt De leer van Etymon & Hoe
meervoudig dit lieve lichaam van mijn goede vriend Philippe Cailliau (Yang,
Gent, 1980), waarin op bladzijde 65 Gekapselde
vrouw staat:
Ooit leeft ze. Als heilige en schrijn.
Als zeug.En ooit verklaar ik me met haar
medeheilig en dood. Machteloos en
mateloos dronken.
De aarde: bezit der moeders. De aarde
waarin vrouw na vrouwbeenderwaarts verdwijnt.
(Moeder. Gisteren het gelaat veelvuldig
met endeldarmen gebalsemd.
Verstenend ingewijd.)