Met gesloten ogen voor de poëziekast.
Welke bundel zal ik er nu weer uit halen? En welk gedicht zal ik nu zonder te
kijken te voorschijn bladeren? Het wordt Tot
het bestaat van Paul Rigolle (Uitgeverij C. de Vries-Brouwers, 2013)
waarvan ik bladzijde 58 opsloeg, met daarop het, titelloze, tweede gedicht van
de cyclus Noveen:
Een deur, een raam is het. Wat opengaat.
Het is wat een bres in het lichaam
van de ruimte slaat. Wat afglijdt en wat
zich vult, is het. Wat je ziet als je kijkt.
Wat je hoort als je zegt, hoor, het is de winddie het huis als in een noot gevangen houdt.
Het is wat je voelt als je daalt en draalt
en plotseling jezelf terugvindt terwijl jemiddenin het woord winter te kijken staat.