Met de ogen dicht voor de boekenwand. Ditmaal schuif ik
zonder te kijken Sleutelhouder
van Wim van Til uit mijn poëziekast. Ik blader en stop. Houd met mijn
linkerduim bladzijde 102 open waarop het gedicht Zandlopers leest prijkt:
Dit is
de wending, een uitgelezen
boek. Je
slaat het dicht en klapthet om. Je leest opnieuw
met andere ogen: zandlopers leest
ben ik, de kering van de tijd.
Ik ben
het omslagpunt in eeuwigheid, ik dreig
met
omslaan, sla daadwerkelijk om,geef nieuwe minuten uit. Tijd
is een
keuze. Ik ga, ik ben
alweer
bijna terug.