Aantekening uit Ernst Jüngers Oorlogsroes, in 1915 genoteerd toen hij
in de loopgraven bij Les Éparges diende: ‘Tegen het middaguur zwol het
artillerievuur aan tot een woeste dans. Vooral de granaten met een zwarte
rookontwikkeling ontploften met angstaanjagende vernietigingskracht.
Merkwaardig was dat de vogeltjes in het bos zich niet in het minst leken te
bekommeren om dat honderdvoudige kabaal; ze zaten vredig boven de rookslierten
in de kapotgeslagen takken. In de pauzes tussen de inslagen waren hun wervende
roep en onbekommerde gejubel te horen, ja, het leek zelfs alsof ze nog werden
gestimuleerd door de stortvloed van geluiden die hen overspoelde.’