Toen ik nog op de lagere
school zat was ik dol op redactiesommen. Genre: ‘Hoeveel water loopt er in een
bak in 24 uren indien kraan A tweemaal meer water geeft dan kraan B.’ Of: ‘Indien
een sneltrein in X vertrekt om 7 uur en een lokaaltrein uit de
tegenovergestelde richting uit Z om 9.30 uur op welk tijdstip schieten beide
treinen elkaar dan voor bij in Y?’ Ik had er ook altijd hoge punten voor.
Gaandeweg (Hoe gebeurt zoiets?) ben ik het talent hiervoor volledig
kwijtgespeeld. Ik krijg nu al koppijn als ik aan zo’n probleemstelling dénk….