In het Gilgamesj-epos waarschuwt de god Ea de
brave Oetnapisjtim voor een op handen zijnde zondvloed. Oetnapisjtim moest een
schip bouwen voor zijn familie, zijn bezittingen en alle soorten vee en wilde
dieren. Toen begon het zeven dagen en nachten te regenen en alle levende wezens
buiten het schip (behalve de vissen toch, naar we aan mogen nemen) kwamen om. Het schip strandde ten slotte op de berg Nisir, en
Oetnapisjtim liet achtereenvolgens een duif, een zwaluw en een raaf uitvliegen
om te controleren of het ergens al droog was. In het Oude Testament laat Noach
vanaf zíjn ark ook een raaf, en duiven los. Wat een fraaie parallellen heb je
toch in de wereldliteratuur….