Nederland kreeg, met Charles Ruijs de Beerenbrouck, pas
in 1918 voor het eerst een rooms-katholieke minister-president. Na de oorlog
kwamen er meer: Louis Beel, Jan de Quay, Victor Marijnen, Jo Cals, Piet de
Jong, Dries van Agt en Ruud Lubbers. De laatste drie komen dan weer van protestantse bodem. Wanneer ik me beperk tot de vorige en de huidige eeuw waren er twee niet-confessionele premiers: Theo de Meester en Pieter Cort van der
Linden. In totaal had Nederland sinds 1900 maar liefst 14 protestantse
minister-presidenten, en slechts 8 katholieke.