Ouders hebben we in het Nederlands, Eltern in het Duits en parents
in het Engels. Ineens realiseer ik me dat onze Germaanse zustertalen een woord
hebben voor een bloedverwantschap dat wij niét kennen. In het Duits betekent Geschwister namelijk broer(s) en zus(sen), zoals in het
Engels ook siblings zulks doet. Ik
kan in het Duits zeggen dat ik Geschwister,
en in het Engels dat ik siblings heb
maar in de eigen taal móet dat gespecificeerd worden.