Wat je bewaart. En meeneemt. Zonder dat
het voor iemand anders iets betekent. Als je er later niet meer bent goed voor
de rommelmarkt, of de vuilkar. Als jongetje al koesterde ik het knikkende
schildpadje en een met stro gevulde knuffelhond. Ouwe brol, ik weet het. Maar
wel míjn ouwe brol. Wat moet ik ermee? Niets.
Maar kan ik het wegdoen? Neen.