Ik vind de hoofdpersoon in de parabel De
man in de afgrond van een bewonderenswaardige kalmte getuigen. Zoals te
zien is op deze gravure, uit de vroege zeventiende eeuw, van Boetius a
Bolswerth, stort de man op de vlucht voor een eenhoorn (zinnebeeld van de dood)
in een ravijn waarbij hij zich vast weet te grijpen aan een struik, en zijn
voeten steun vinden op een smalle richel. Beneden hem symboliseert een
vuurspuwende draak de hel, en hij wordt ook nog eens belaagd door vier
gifslangen. Desalniettemin geniet hij van de honing die van de struik druppelt.
Als zíjn gedrag niet Zen is weet ik het niet meer.