dinsdag 15 september 2015

Het enige strijdperk

“Een grote, internationale wedstrijd heeft plaats gehad en de vertegenwoordigers van een heel klein land hebben de vertegenwoordigers van een heel groot en machtig land verslagen. De verslaggever van mijn courant noemt het een historische gebeurtenis. Hij heeft mensen gezien die vreugdetranen schreiden; anderen die van ontroering een flauwte nabij waren.” noteerde Cyriel Buysse in zijn dagboek. Maar wat later komt hij verderop in zijnen gazet tot de ‘gewone ontstemming’: “Ik lees van een kleine, nietige mogendheid, die, desnoods met kracht van wapenen, haar heilige, traditionele, nationale rechten, tegen de aanslagen ener zeer sterke, grote mogendheid zal verdedigen!”
“Komaan, heren, wees nu toch verstandig en leert voetbal spelen: Vijf ministers als ‘forwards’, drie als ‘half-backs’, twee als ‘backs’ en uw koning in de ‘goal’. [….] Heus: het sportterrein is nog het enige strijdperk, waar een kleine natie haar ‘heilige, traditionele, nationale rechten’ tegen de aanvallen ener grote mogendheid met kans op zegevieren kan verdedigen.” Buysse, de kortstondige baron, schreef dit op 25 maart 1913. De Groote Oorlog liet nog meer dan een jaar op zich wachten. Was het een kinderlijke gedachte? Of een wijze?