maandag 2 augustus 2021

Uit de kast (CXI): Marc Tritsmans


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Alles is er nog van Marc Tritsmans (Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2020), waaruit ik op bladzijde 22 De merel in het tuinhuis opensloeg:

Elke dag ontmoetten wij elkaar op ooghoogte:
hij, in doodsangst zittend op breekbare eieren
ik, met ingehouden adem trachtend mijn fiets
geluidloos uit het tuinhuis te ontvreemden.

Zo keken wij elkaar van dichtbij in de ogen
waarin we zagen wat er allemaal gebeuren kon
en ik wist dat hij telkens alles met de razende
snelheid van zijn hartslag afwoog en toch

elke keer weer besliste om onbeweeglijk te
blijven zitten waar hij zo aanraakbaar, kwetsbaar zat.
Het vertrouwen van een merel. Het was steeds
een prachtig begin van een dag op deze wereld.