dinsdag 3 mei 2022

Uit de kast (CXIX): Wilfried Adams


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Dagwaarts een woord van Wilfried Adams (Yang, Gent, 1972), waaruit ik op bladzijde 11 mallarmé opensloeg:

haard en haat, laaien:
geen handen weten woonst, geen
sperwer scheert zo zweven evenzeer –

krimpt de kring, de hitte strak
en strak, kromt zich de schorpioen
zijn angel richt –

engel glanzender,
zuiver in weten, zijn vleugels
nooit ruisen gehoord.