In het begin van de twintiger jaren
van de vorige eeuw vestigde Robert Graves zich in het dorp Islip. Geweldige
anekdote uit Goodbye To All That: “Gedurende de wintermaanden
speelde ik elke zaterdag in het voetbalelftal van het dorp. Wij ex-militairen
hadden die sport na een afwezigheid van zo’n tachtig jaar weer in Islip
ingevoerd. De negentigjarige van het dorp klaagde dat het niet meer zo’n mannelijke
sport was als in zijn jonge jaren. Hij wees over de velden naar een paar
bejaarde wilgen: ‘Dat was het ene doel,’ zei hij, ‘het andere was bijna een
kilometer stroomopwaarts. De veldwachter heeft het tenslotte verboden. Bij de
laatste wedstrijd waren er drie spelers gestorven – een was er doodgeschopt en
de andere twee verdronken elkaar in een scrimmage. Wat een prachtwedstrijd was
dat.’”