In mijn gedicht Welgemutst verwijs ik naar de mutslangoer, een van mijn lievelingsdieren. Wetenschappelijke naam: Presbytis cristatus. Semnopithèque brun in het Frans. Hauben Langur in het Duits. Silvered langur in het Engels.
De lessen zijn gedaan. De tram stroomt vol uniform.
Vol bewegingsdrang, zoals een vis is, kleine jeugd
alom plotsklaps. Jongens willen wijsjes en meisjes
schoentjes. Daar horen zoentjes bij. Al is het maar
in gedachten. Zie ze eens naar de toekomst groeien.
Ze snuiven fris. En lachen elkaar zacht toe, broos
als het marsepeinen gezicht van de mutslangoer.
Bijgaand twee foto's van dit sympathieke zoogdier, waaruit moge blijken dat de slotregel van Welgemutst niet zomaar uit de duim gezogen is....