Met gesloten ogen voor de poëziekast. Welke bundel zal ik er nu weer uit
halen? En welk gedicht zal ik nu zonder te kijken te voorschijn bladeren? Het
wordt Fleur de Semois van Patrick
Cornillie (Uitgeverij deBeer, 1996) waarvan ik bladzijde 41 opsloeg, met daarop
Een hoornblazer:
Iets van dampende paarden plots.
Of het hijgen van jachtige hondenin het struikgewas. En de geur van mos.
Iets van landsmoor die drijft
naar einders met dennenbossen
en zompige grond. Een lieddat deint doorheen bladerval
en deemstering. Ja, dat alles.
Omwille van die verre klanken van hoornen.
Avondlijk. De hese roep van hoornblazersdie even verschijnt. En weer verdwijnt in
het orkest van de herfst.