Met gesloten ogen voor de
poëziekast. Welke bundel zal ik er nu weer uit halen? En welk gedicht zal ik nu
zonder te kijken te voorschijn bladeren? Deze keer Cadenas van Willy Roggeman (Uitgeverij Het Balanseer, 2008) waarvan
ik bladzijde 35 opsloeg, met daarop het titelloze:
Ik houd geen horden hoplieten
paraat,
kruisvaarders beschermen jou niet
langer.De wet der vaders heeft mij vogelvrij
verklaard. Jij zit star op de schommelstok
in de kanariekooi. Tralies der wet-
teksten onzichtbaar. Niets spiegelt je Zelf.
Het deksel op het mangat stikt de tijd
in je treurnis. Je bent verte. Vierkant
noch cirkel, ik kan je niet meer denken.
Begeerte gaat liggen. Hoe krimpt de wind?