Op deze Allerzielen blader ik door de
Verzamelde Gedichten van Ida
Gerhardt, waarin me nu De gestorvene
trof:
Gij zijt gelijk een korrel in de grond
en bezig om in oogsten op te staan.De stille tekenen zijn mij niet ontgaan.
Niets is onmogelijk. Harsverzegeld stond
in Chefrens pyramide een kruik met graan,en een die na millennia het vond
zaaide ervan. ’t Werd avond, het werd dag
over de Nijlstrook. – Tot hij de ochtend zagdat zich de kiemplant uit de korrel wond.