Een keer in de maand ga ik voor deze rubriek voor
de poëziekast staan om daar met de ogen gesloten een willekeurige bundel uit te
plukken en daaruit een willekeurige bladzijde op te slaan. Ditmaal pakte ik Raadselwater van Juliën Holtrigter (De
Harmonie, Amsterdam, 2015). Daaruit bladerde ik ‘blind’ De oermens (bladzijde 46) op:
We zaten halfnaakt tot laat in de bosjes
achter ons huis, de lucht was drukkend.
We voelden ons primitief met onze iPads,
apps en gin-tonics.Zo zat de oermens te koekeloeren
maar, haha, met beduidend meer haar.
Lees eens voor, zei Swaantje, toen ze me
plotseling driftig zag schrijven.Ze gaf me mijn bril en vulde de glazen.
Ik kon mijn handschrift maar amper lezen:
We zaten
naakt in de tuin en hoorden iets suizen.Een satelliet kroop misschien wel voorbij.
De roep van
een bosuil bleek het alarm
van een auto
te zijn.