Deze keer pakte ik, terwijl ik met gesloten ogen voor de
bundelkast stond, Reservisten van
maandag van Steven Graauwmans (Poëziecentrum, Gent, 2009) van een plank.
Daaruit bladerde ik met nog steeds de ogen toe bladzijde 65 tevoorschijn, met
daarop The Captain writes his daughter:
brieven in een vreemde taal
spoelen op sterk water aan
om zonen van dochters
die elk jaar zingen
haar handen plooien
de schelp
het schild van de stad
met gekruiste zwaarden beweend
geen doden
zonder kou
maar met geluid dat vissen maken
als ze happen