Eens in
de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan
om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Gesloten gedichten van Cees Nooteboom (Uitgeverij
De Bezige Bij, Amsterdam, 1964), waaruit ik op bladzijde 50 het gedicht Hij is tijd opensloeg:
Een mooie beweging
is nog niet het vangen van wild
en de vertraagde beweging
blijft leeg hangen
rond de open plek van de prooi.
Ik zie vier poppen
een heeft er borsten
geen heeft er ogen.