Het
nieuwe jaar bracht al snel een nieuwe uitgave in de brievenbus: Flarden – Stad
geciteerd in woord en beeld van dichter en beeldend kunstenaar Jan Glas
(º 1958). Daarin foto’s uit de stad Groningen, die het decor vormen bij de
teksten. Dat zijn flarden van gesprekken die Glas op zijn tochten door de stad
noteerde. Ik zag Nikki nog, je weet wel, ze zat hier in de vulploeg. Ze
werkt nu dus bij Ikea. hoorde hij een werknemer van en in een Blokkerfiliaal
zeggen tegen een collega die antwoordde: Laat die maar lopen, die komt er
wel. Kostelijk. Een meisje dat het Groninger Museum verliet hoorde hij
zuchten Ik ben blij dat ik weer naar buiten mag. Navrant (Man in
wachtkamer ziekenhuis: Ik wor ien leven holden en doar is alles mit zegd.),
vraagtekensoproepend (Ene student tegen de andere: Toen hebben ze vanuit het
Poolse koningshuis gezegd: ‘Kijk, we hebben hier een kankergroot land en
iedereen is kankerdom.’), filosofisch (Vrouw tegen man, op straat: Jij
verhindert mij dichter bij God te komen.) en realistisch (Had ie nog
geleefd, dan was ie inmiddels al wel dood). Allez, het voert te ver om
alles te citeren. De redactieleden van Barbarber zouden Flarden
een pronkstuk hebben gevonden. Jan Glas maakte wat mij betreft nu reeds een van
de aardigste boekjes van 2020.
Flarden
– Stad geciteerd in woord en beeld, Jan Glas, Uitgeverij
kleine Uil, Groningen, ISBN 9789493 170070