Toen
ik voor deze rubriek weer voor de collectie dichtbundels ging staan om er met
afgewende blik willekeurig een exemplaar uit te pikken, viel mijn hand op Abrikozen
voor Ali van Roger Nupie (De Oostakkers Cahiers, Antwerpen, 2005), waaruit
ik met de ogen toe bladzijde 22 opsloeg, met daarop dit titelloos gedicht:
Gooi
de witte tanden
weg.
Gouden
tanden
in
de doos.
Ringen van de vinger,
oorringen
eveneens.
Indien
te weinig tijd
mét vingers,
mét oren.
Kunstarmen
en -benen
bij
de krukken.
Kijk:
rolwagentjes
aan
de horizon.