Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Het schuimspoor van het onbereikbare – Scheldegedichten van André van der Veeke (Uitgeverij Liverse, Dordrecht, 2021), waaruit ik op bladzijde 29 Zeebaars opensloeg:
Vier vissers aan de kop van de pier
Ze hebben de rivier aan hun haken
De hemel onder handbereik
Onafgebroken uitgooien, inhalen
En als de zeebaars bijt
Splijt het water