donderdag 3 november 2022

Uit de kast (CXXV): Christine D'haen


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Miroirs – Gedichten vanaf 1946 van Christine D’haen (Uitgeverij Querido, Amsterdam, 2002), waaruit ik op bladzijde 275 S’io m’intuassi, come tu t’inmii opensloeg:

Venusje, glinster met glimlachjes, schatje,
ginnegapje, minnepapje,
ik slip in, jij slipt in –
versplinter niet, geduchte godin!