Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat de amsterdamse school van lucebert (Uitgeverij A.A.M. Stols, Den Haag, 1955), waaruit ik bladzijde 17 met daarop IX opensloeg:
De minnaar hij blijft bij zijn meisje
Ook als de reis vochtig en alleen de koepee
Leeg en van zandsteen is de slijtage
Alleen het bukkend geluk gaat naar geluk
D’extaze na het eten van vanille-ijs
De poëzie omhelst in het vers de poëzie
En de pijn hij prijst
De pijn prijst de pijn