Het was de tijd van de exploderende welvaart, en
ineens moest hoi polloi zonodig een automobiel hebben om de boodschappen om de
hoek te gaan doen. Nog steeds rijdt men het liefst met de wagen tot aan de
toonbank, maar gelukkig kentert er iets. Zijn er ondergrondse parkeergarages en
autovrije straten. Maar in 1968 was er paniek: wáár laten we al die wagens?
Kreeg een ansicht van de stad uit dat jaar onder ogen. Die maakt de sloopzucht
duidelijk waaraan iedereen zich destijds bezondigde. Kijk toch eens welk een
ruimte men toen bovengronds aan parkeerruimte liet, en ook: hoe smérig be-uitlaatgast
de Boerentoren mocht zijn….