Uit het Parijs dagboek 1943-1944 van Ernst Jünger: “Bij het opschrijven van
het woord Jugend viel me het
feestelijke, eufonische van de eerste lettergreep op, net als in Jubel, jung, Jul, iucundis, iuvenis, iungere, coniugere en allerlei slogans en namen
van goden. Het oude feest van de Juturnalia.”
Hetgeen me deed peinzen waar in onze taal jeugd
zoal aan doet denken. Onmiddellijk viel me jeuken
in. De Van Dale uit de kast gehaald,
en inderdaad zijn het vooral jeuk-afleidingen
en andere negatieve woorden als jeuzelen.
Maar ik moest ook sinds lang weer aan Jan Jeuring denken, de robuuste spits die
aan het eind van de zestiger jaren het mooie weer maakte bij en met FC Twente.