donderdag 24 oktober 2013

Uit de kast (XV): Wouter Kotte

Met gesloten ogen voor de poëziekast. Welke bundel zal ik er nu weer uit halen? En welk gedicht zal ik nu zonder te kijken te voorschijn bladeren? Het wordt Zetstukjes voor oogleden van Wouter Kotte (De Bladen voor de Poëzie, 1969) waarvan ik bladzijde 10  opsla, met Vader (19 jan 1898-22 febr 1968):

Geen grafkennis bezit mijn vader
hoewel zijn zwijgen soms wanhoop verbergt:
zijn geduld is heilig gebleven

leefkoorts bemoeilijkt de aftocht
grootmoediger dan ooit bewoont
hij bijna vergeten voorvallen

maar moeheid in zijn boom
en een graskleur woekert over
de ovale voorouderportretten.