Het
blijft een interessante manier om de poëziecollectie te gebruiken: soms eens
met de ogen dicht voor de kasten te gaan staan en er op goed geluk een bundel
uit pakken, en daaruit weer een willekeurig gedicht te plukken. Deze keer kwam Vraag waarom wij vleugels dragen
van Marc Bruynseraede (Walter Soethoudt, Antwerpen, 1977) te voorschijn.
Daaruit, van bladzijde 37, Salzburger
Suite 3:
Dit oord, dit land
dit droombeeld dat een lichaam is
haar vensters poriën
de stoepen, treden, heuvels
zingende fornuizen suizen
lichten het deksel
van haar glimlach op
haar warme, zoete adem
de vochtige voorzichtige lippen
een meisje van dertien
ijdel in haar blanke jurk
de jeugd die ijle bloesem draagt
als een lente op de landkaart