Met gesloten ogen
voor de poëziekast. Welke bundel zal ik er nu weer uit halen? En welk gedicht
zal ik nu zonder te kijken te voorschijn bladeren? Het blijkt Fazen van Marcel Obiak (Colibrant,
1969) waarvan ik bladzijde 48 opsloeg, met daarop aan mijn moeder:
de welluidend goudgebekte vogel
herinner ik me voor ude reidansen in onafzienbare
velden van wuivende volheid
uw stem herinner ik me voor u
over elke schoonheid in lengte van
jaren: als uw bloed in het mijne
uw stem hoorbaar als ik spreek