Uit Reis
naar het verleden (1963) van Alfred Kossmann: “Als men niets beters te doen
had, kon men zich afvragen waarom Duitsers er zo anders uitzien dan Fransen.
Zij dragen allen een karakterkop en verschijnen in de wereld als een unieke
creatie van God, als een onvervangbare persoonlijkheid. De Fransen echter
lijken stuk voor stuk het specimen van een genus, vertegenwoordiger van een
leger van gelijksoortigen, geen persoonlijkheden maar types. Een Duitser draagt
zijn rare neus als een victorie van het individu, een Fransman alsof iederéén
zo’n neus heeft.” Zo'n tekst doet me breed grijnzen.