maandag 17 juni 2019

Onlogisch


In zijn biografie van Lucebert schrijft Wim Hazeu dat de dichter in de zomer van 1953 in de Franse hoofdstad was: Zich in Parijs vestigen was geen optie. De kamernood was er nog groter dan in Nederland. Kousbroek, bijvoorbeeld, verhuisde in een periode van vier jaar elf keer. De logica daarvan ontgaat me: als er kamernood heerst zou je toch niet verwachten dat Kousbroek in vier jaar tijd élf kamers kon vinden?