Er is, zo lees ik op TZUM,
een nieuwe Nederlandstalige literaire canon. En die is meteen een
huiveringwekkend bewijs van de gruwelijke uitholling van het literair
onderwijs. Om duidelijk te maken hoezeer de poëzie tegenwoordig quasi onbestaand
is in de lessen noem ik hier maar beter niet de poëzie op die niét meer in de
canon staat, maar zij die er nog wél deel van uitmaakt. Het gaat och arme om nog
slechts 5 (lees: víjf titels) op de 100. Op 29 staat Paul van Ostaijens Bezette
stad, op 44 Herman Gorters Mei, op 90 Hugo Claus’ De Oostakkerse
gedichten, op 95 M. Vasalis’ Parken en woestijnen en op 99 Egidius
waer bestu bleven? Dat is het. Dit komt nooit meer goed….