Afval, auto, blok, cel, dier, drang,
gast, hond, jongere, kamp, kat, kei, kind, klas, landbouw, lust, milt, motief,
nier, stam, steen, stroom, tocht, vogel, volk, vuil, zenuw en zucht. Allemaal
substantieven waar volgens mijn Van Dale zwerf- vóór mag. Zwerffiets
bestond voor de twaalfde druk nog niet. Maar als het op zo’n bord in de
openbare ruimte staat zal het wel een algemeen erkend woord zijn zeker?