Vandaag prijkt mijn Cantilene in Gerrit Komrij's Mijn poëziekalender voor het jaar 2012 (Uitgeverij Van Gennep, Amsterdam, ISBN 9 789461 640277). Op de keerzijde noteert Komrij: "Gevoelens in de poëzie zijn moeilijk. Je moet hier een beetje diepgang suggereren en daar een beetje afstandelijkheid. Voor je het weet wordt een gevoelsgedicht sentimenteel, goedkoop en brallerig. Het allermoeilijkste zijn simpele, oprechte gevoelens. Die lijken bijna tegenstrijdig met het fenomeen gedicht, een fenomeen dat volgens velen - en volgens het poëziegeschiedenisboekje - te maken heeft met complexiteit. Een gedicht moet gelaagd zijn, weetjewel. Ambigu, nietwaar. Polyinterpretabel, nondeju nog aan toe. Met simpelheid en oprechtheid heeft een mens niets te zoeken in poëzieland. Dat dit een misverstand is, ja een bittere leugen, bewijst dit gedicht van Bert Bevers. De dichter is blijkbaar een eeuwigheid getrouwd met zijn Geertje. Hij houdt nog altijd zielsveel van haar. Dit zijn allemaal waarheden als een koe en toch - doe er in een gedicht maar eens iets mee. Je zit onmiddellijk op het niveau scheurkalender. Bert Bevers behandelt een simpel en oprecht gevoel op een simpele en oprechte wijze. Als een melodietje. Zo is het, denk je, en niet anders. Zo kan het zijn, als je je niet aanstelt."