Eens in
de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan
om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Wij vreemden van Edward Hoornaert (Uitgeverij
Kleinood & Grootzeer, Bergen op Zoom, 2016), waaruit ik op bladzijde 8 het
gedicht In lichterlaaie opensloeg:
voor elk huis een andere rots
waarop het ei gebroken wordt
een ander groen waarin het vuur
verscholen ligt
voor elke deur een andere hand
die huivert en toch opengaat
een ander hoofd dat knikt en spiegelt
wat in lichterlaaie staat: hij die het glas heft
op wie zichzelf ten gronde richt