Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat
Uit hoofde van jut van Frans Kuipers (Atlas Contact, Amsterdam, 2024), waaruit ik op bladzijde 66
Botshol, lente II opensloeg:
Raadselvast in het zadel gezeten,
mijn thuiskomst wil ik vieren in den vreemde
Mooi is de lieve als zij slaapt
ver is zij dan en nabij is zij dan,
in den vreemde in den vreemde is zij dan
Waar is E. met het lange haar,
waar is de klaproos in het natte gras
en waar is de kat achter het raam?
In den vreemde in den vreemde in den vreemde