Met
gesloten ogen voor de poëziekast. Welke bundel zal ik er nu weer uit nemen? En
welk gedicht zal ik nu zonder te kijken te voorschijn bladeren? Ditmaal is dat Tong en trede van Erik Lindner (Bezige
Bij, 2000) waarvan ik het titelloze gedicht op bladzijde 40 opsloeg:
Sprekend, zeedijk, de rauwe vis,
het oranjeplein, een lege fles in
een douchecel, het zout dat niet
is afgespoeld. Hier is het. Zoek.
De mond, geopend in een vraag.
De ommekeer in het natte doek
voltrekt zich, nodeloos en traag
sleurt mee en laat los – opnieuw
de zwijgende rit naar het strand.