Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht uit de kast. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht uit de kast. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

donderdag 3 november 2022

Uit de kast (CXXV): Christine D'haen


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Miroirs – Gedichten vanaf 1946 van Christine D’haen (Uitgeverij Querido, Amsterdam, 2002), waaruit ik op bladzijde 275 S’io m’intuassi, come tu t’inmii opensloeg:

Venusje, glinster met glimlachjes, schatje,
ginnegapje, minnepapje,
ik slip in, jij slipt in –
versplinter niet, geduchte godin!

zondag 2 oktober 2022

Uit de kast (CXXIV): Gerrit Kouwenaar


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat kijk, het heeft gewaaid van Gerrit Kouwenaar (Uitgeverij Herik, Landgraaf, 1993), waaruit ik op bladzijde 14 opensloeg:

De toestand is een herfstnacht in een jaar
zo wit en lijflijk als een huis in slaap

alles staat stil zoals het nooit zal staan
men ligt voorgoed op tijd van vlees gemaakt

zwijgend in niets dan taal rijmt zich alleen
toestand met tijdstip, jaartal zonder jaar –

zondag 4 september 2022

Uit de kast (CXXIII): Hubert Van Herreweghen


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat De bulleman & de vogels van Hubert Van Herreweghen (Uitgeverij P, Leuven, 2015), waaruit ik op bladzijde 71 Avond opensloeg:

Licht, laatste korrel licht,
draal nog even,
verlaat me niet
als ’t donker valt,
de gruwelijke nacht
waarin de dieren dolen
uit de oudste holen,
windhol en gracht
en geen oog wat ziet.
Verlaat me niet,
Wees zacht.

dinsdag 2 augustus 2022

Uit de kast (CXXII): René Hooyberghs


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Het buikje van de kikker van René Hooyberghs (Uitgeverij C. de Vries-Brouwers, Antwerpen-Rotterdam, 2020), waaruit ik op bladzijde 69 Flo opensloeg:

Zeven zijn, en schoon als Flo,
idealen nog veilig verborgen in
de schuiloorden van de toekomst
nauwelijks aangeraakt door twijfel

en nog zo gauw getroost. Ze verft
een huis met een schoorsteen en
een pluim van rook: geen vertrouwen
in het centrale van verwarming.

Een rode ridder redt een blonde
jonkvrouw. Een zon (soms wel
twee) straalt als een komeet, af en toe
spelen ook maan en sterren mee,

desnoods het hele firmament. Toch al
vrouw, genen vinden overal een
sluipweg. Toch al vrouw, het raffinement,
zo onverschrokken koen en cool.

dinsdag 26 juli 2022

Terug naar Ventimiglia



Toen ik Jacques Hamelinks essay De droom van de poëzie weer eens uit de kast pakte zag ik dat ik dat eens mee op reis had genomen, vermits ik er een kassabonnetje als bladwijzer in stak. Dat was in Ventimiglia, op 23 april 1987. Ik kocht iets, geen idee meer wat, bij de tabaccheria van Gian Melgrati aan de Via Cavour 85. Zomaar benieuwd of die er nog  zou zijn even gegoogeld, en jawel hoor: de zaak bestaat nog steeds. Zij het dat de zaakvoerder nu Guido Melgrati, vermoedelijk Gians zoon, heet. Ik denk dat het pand van de familie is, en dat de Melgrati’s boven de winkel wonen….

zaterdag 2 juli 2022

Uit de kast (CXXI): Herlinda Vekemans


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Appelblauwzeegroen van Herlinda Vekemans (Poëziecentrum, Gent, 2022), waaruit ik op bladzijde 19 Dagschuw opensloeg:

avonden werden onbetrouwbare wolven
ze gromden vervaarlijk
en huilden met hoog geheven muilen
naar de koude maan, de opgeslokte horizon
de verlaten schaduwen
van dagen in nacht en as gelegd
klein en laag lag de stad
huizen smeulden
mensen dwaalden
bomen doofden
klein en laag lag het land

donderdag 2 juni 2022

Uit de kast (CXX): André van der Veeke


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Het schuimspoor van het onbereikbare – Scheldegedichten van André van der Veeke (Uitgeverij Liverse, Dordrecht, 2021), waaruit ik op bladzijde 29 Zeebaars opensloeg:

Vier vissers aan de kop van de pier
Ze hebben de rivier aan hun haken
De hemel onder handbereik

Onafgebroken uitgooien, inhalen
En als de zeebaars bijt
Splijt het water

dinsdag 3 mei 2022

Uit de kast (CXIX): Wilfried Adams


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Dagwaarts een woord van Wilfried Adams (Yang, Gent, 1972), waaruit ik op bladzijde 11 mallarmé opensloeg:

haard en haat, laaien:
geen handen weten woonst, geen
sperwer scheert zo zweven evenzeer –

krimpt de kring, de hitte strak
en strak, kromt zich de schorpioen
zijn angel richt –

engel glanzender,
zuiver in weten, zijn vleugels
nooit ruisen gehoord.

zaterdag 2 april 2022

Uit de kast (CXVIII): H.H. ter Balkt


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Hemellichten van H.H. ter Balkt (De Harmonie, Amsterdam, 1983), waaruit ik op bladzijde 27 Het lijkenhuisje of: McDonald’s mycelium opensloeg:

Het is geen elektriciteitshuisje
Dit is een lijkenhuis – weliswaar
met de neonletters McDonald’s
en uitgedost als de vliegenzwam,
maar toch een lijkenhuisje
Dit eethuis wortelt in alle
lengte- en breedtegraden
Zijn lijklucht verdoft de wereld
Weggemoffeld achter rododendrons
is ’t lijkenhuisje op Usselo’s kerkhof
maar dit vreemde restaurant
dat een net van worteldraden uitzendt
over de gehele aarde
lokt enkel begrafenisgasten
Dit lijkenhuisje bazelt
‘Ik ben het machtige Eetpaleis’
Wat een zonderling huisje
en moeten wij dit huis en zijn lucht
wel geloven? Dit lijkenhuisje
lijkt wel een heel land!

woensdag 2 maart 2022

Uit de kast (CXVII): Paul Rigolle


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Van het hart een steen van Paul Rigolle (Poëziecentrum, Gent, 2009), waaruit ik op bladzijde 51 Honing opensloeg:

Steden houden op waar het open veld begint.
Uitzicht hebben en plaats te vinden, huis
te houden is wat hem beweegt als wind.
Wat van ooit en toen dateert hing zich aan muren op.
Foto’s, prenten, portretten in de galerij.

Stilte na de storm, vastgepinde tijd, alle nagels
trekken krom. Meer een man van stenen
dan van sterren vindt hij de stem, het woord terug

dat in hem verloren leek. De imker die de hamers
door zijn ramen joeg, schuift gulzig aan.
Eet in hem de honing uit zijn droom.

http://hetwenkendevuur.blogspot.com/

vrijdag 25 februari 2022

Koers!


Met de Omloop Het Nieuwsblad begint het koersseizoen deze zaterdag natuurlijk pas écht. Misschien een goede aanleiding om De 100 mooiste wielergedichten uit de Vlaamse en Nederlandse literatuur weer eens uit de kast te halen (of aan te schaffen, het boek is nog immer te koop). Heel wat dichters waren acht jaar geleden aanwezig bij de voorstelling van die bloemlezing, in het Wielermuseum in Roeselare. Op deze tableau de la troupe van links naar rechts staand Pieter Bakker, Philip Hoorne, Karel Declercq, Dirk Nachtegaele, Bert Bevers, Martin Carrette†, Herman Laitem en Miel Vanstreels en zittend van links naar rechts Albert Megens, Achilles Surinx, Jeroen Wielaert, Paul Rigolle, Guy van Hoof en samensteller Patrick Cornillie.

De wielergedichten: Wielerdichters

woensdag 2 februari 2022

Uit de kast (CXVI): Hedwig Speliers


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Ten zuiden van van Hedwig Speliers (Sonneville/Nijgh & Van Ditmar, Brugge/’s-Gravenhage, 1973), waaruit ik op bladzijde 27 opensloeg:

De rangorde van de dingen:
die er wonen, in onderlinge stilte
zij onderhandelen met de stilte –

in deze mate is zon geen huis
waarin geboorte zorgen baart.

Het paswoord warmte wordt er
met een parker onderstreept.

zondag 16 januari 2022

Mooi groepje achtervolgers



Pakte de door Philip Hoorne samengestelde bloemlezing Antwerpen - De stad in gedichten (verschenen bij Uitgeverij 521 in Amsterdam, nog steeds verkrijgbaar bij De Slegte!) weer eens uit de kast. Eens geturfd van wie er de meeste gedichten zijn opgenomen. Koplopers zijn (met vier verzen elk) Hugo Claus, Aleidis Dierick (met wie ik hier op de foto sta), Gaston Durnez, Paul van Ostaijen, Jos Vandeloo, Eddy van Vliet en Anton van Wilderode. Ik mag me tevreden voelen met een plekje in het groepje ‘achtervolgers’ met ieder drie gedichten: Benno Barnard, Bert Bevers, Nic Van Bruggen, Patrick Conrad, Gust Gils, Tom Lanoye en Leonard Nolens! In de bloemlezing staan van mij HavenbeeldTweedekkers over de Meir en Wachtend op lijn 3.

zondag 2 januari 2022

Uit de kast (CXV): Frank Decerf


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Witte brand van Frank Decerf (Zuid & Noord, Arendonk, 1994), waaruit ik op bladzijde 35 Werelden VI opensloeg:

Mijn land stort
weldra
helemaal in.

Helmen worden uitgedeeld.
Vlaggen worden verbanden.

De Belgen passen
hun hoofden aan….

Ik koop alle geschiedenis op.

Straks zal waarheid
onbetaalbaar worden…

woensdag 1 december 2021

Uit de kast (CXIV): Bert Scheuter


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Smeedwerk, een in 2007 door de Stichting Bredevoort Boekenstad uitgegeven verzamelbundel, waaruit ik op bladzijde 24 Ik ben van hout van Bert Scheuter opensloeg:

Ik ben een houtman in een houtdorp.
Ik ben van de bomen die de lucht bestormen.

Ik ben niet van de grond, van de oerbanken, van het erts.
Ik ben geen alchemist.
Ik ben geen nazaat van Hephaistos de smid,
            De bijna beenloze met armen als beukenstammen.

Ik ben van de benen, niet van de armen,
            Ik ben de haas, niet de mol.
Ik ben van lucht en water, niet van vuur en aarde.

Ik ben niet van ijzer.

woensdag 3 november 2021

Uit de kast (CXVI): Henk Ester


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Wiskunde van lyriek van Henk Ester (Arbeiderspers, Amsterdam, 2021), waaruit ik op bladzijde 70 Niet gesloten opensloeg:

Een steen is niet gesloten maar
geruimd en ritueel begraven

Wat blijft is een zoekend dwalen in
de ruimte van zijn onmiddellijkheid

Wie een steen wil spreken
opent goddelijk lege zalen

Vraagt beginnend in gebaren
hoe hij op afstand hier kan zijn

Lachend doorloopt hij alle zalen
en laat de rest in steen vergaan

zondag 3 oktober 2021

Uit de kast (CXIII): Frans Kuipers


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat De Lach van de Sfinx van Frans Kuipers (Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2021), waaruit ik op bladzijde 56 h opensloeg:

En iemand zei dat ie de weg kwijt was
 en iemand vroeg
wat ben je kwijt als je de weg kwijt bent?

En iemand zei ‘Zing, lach, dans,
 het kan altijd nog erger.’

‘En ik zong, lachte en danste
  en het werd erger.’

woensdag 1 september 2021

Uit de kast (CXII): Philippe Cailliau


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat De moordenaar en zijn vroedvrouw van Philippe Cailliau (Groot Vizier/Hagelslag, Brussel, 1976), waaruit ik (de bladzijden zijn niet genummerd) Verzande grafzuilen opensloeg:

Bijt de nagels in het vlees
opdat de vluchtenden
de ravijn niet lachend
in storten.

Hun ruïnes drogen de
schrompele lippen de dorst
die ze voelen.
smaken niet.

Het hoofd een broos vat van tijd
een gat wit bloed stelpt
de kreten. In de borst
graven de uitgedroogde rivieren
en de honger in hun gekrompen
darmen.

En zwarte kadavers die
zweven-de gieren
in het eeuwig vlammende zand
stormen.

maandag 2 augustus 2021

Uit de kast (CXI): Marc Tritsmans


Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat Alles is er nog van Marc Tritsmans (Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2020), waaruit ik op bladzijde 22 De merel in het tuinhuis opensloeg:

Elke dag ontmoetten wij elkaar op ooghoogte:
hij, in doodsangst zittend op breekbare eieren
ik, met ingehouden adem trachtend mijn fiets
geluidloos uit het tuinhuis te ontvreemden.

Zo keken wij elkaar van dichtbij in de ogen
waarin we zagen wat er allemaal gebeuren kon
en ik wist dat hij telkens alles met de razende
snelheid van zijn hartslag afwoog en toch

elke keer weer besliste om onbeweeglijk te
blijven zitten waar hij zo aanraakbaar, kwetsbaar zat.
Het vertrouwen van een merel. Het was steeds
een prachtig begin van een dag op deze wereld.

maandag 26 juli 2021

Vage Odeon



In de oude stadsgids van Antwerpen die ik weer eens uit de kast heb staat ook een advertentie van cinema Odeon hier aan de Frankrijklei. Ik kan me nog herinneren dat ik daar vroeger wel eens kwam. Zo staat me nog voor de geest dat ik Borsalino & Co, met Jean-Paul Belmondo en Alain Delon, daar zag in 1974. Het is al lang geen bioscoop meer, maar de naam hebben ze nooit echt van de luifel kunnen halen. Als je goed kijkt zie je daar voorop nog steeds vaag ODEON….