Knap hoe ze in Kapellen het oude
politiebureau in de nieuwbouw hebben verwerkt. En hoe charmant dat de in de
gevel verwerkte mededeling Veldwachter
is gehandhaafd….
Gisteravond
verdedigden quizmaten Jan Verbraak, Mat Buuron, Ad Verbraak en ik (op de
foto van links naar rechts, onze ploeg heet OK.
Prove it!) in De Drieschaar in Ossendrecht op de jaarlijkse quiz van d’Ossekoppe
de titel die we er vorig jaar veroverden. Als we wat minder slordig waren
geweest in de afsluitende puzzelronde hadden we (zo waren we het na afloop met
elkaar eens) gewoon weer kunnen winnen. Eigen schuld, dikke bult. De zege was
voor De Peggers, die hun overigens van harte is gegund! Een tweede plaats in een wedstrijd
waaraan 22 teams deelnemen mag er echter wat ons betreft ook nog best zijn.
161,53 meter. Zo hoog is de kerktoren van
het munster van Ulm, waarmee hij de hoogste ter wereld is. In de ranglijst van
hoogste kerktorens (hoger dan 110 meter) staan er opvallend veel Duitse: in
Keulen, Landshut, Schwerin, Rostock, Hamburg (niet minder dan 4!), Freiburg in
Breisgau, Hildesheim, Lübeck (2) en Sleeswijk.
In de Lage Landen zijn er maar drie
kerktorens hoger dan 110 meter: in Vlaanderen die van de
Onze-Lieve-Vrouwekathedraal in Antwerpen (123 meter) en de
Onze-Lieve-Vrouwekerk in Brugge (115 meter) en in Nederland, zonderling
bescheiden, de Dom van Utrecht (112, 32).
Waarom doe je dingen in een bepaalde
volgorde? In opsommingen in teksten plaats ik omwille van de al dan niet bewust
ervaren leesbaarheid woorden altijd in alfabetische volgorde maar nu ik onze
bestekbak bekijk realiseer ik me ineens dat die er M-V-L uitziet, en niet
L-M-V. Waarom leggen we de messen immer links, de vorken in het midden en de
lepels rechts? Nooit over nagedacht, maar ze liggen wel altijd zó.
Ach, wat een treurig mooie foto maakte Danny
Braem op de Sint-Andriesplaats. Da’s hartje stad. Een sperwer met zijn prooi
verenigd in de dood. De sperwer, die duizelingwekkende snelheden kan halen, is tijdens zijn jagen zo gefocust dat hij soms ruiten niet in de gaten heeft en
daartegen te pletter vliegt. Zijn vleugels plooien nog helemaal in jachtmodus
tegen zijn lichaam….
Kleine maar lang niet onsympathieke vruchten
zijn de clementines. In de supermarkt liggen er bakken vol van, en ik weet nu
al dat ik ze na de winter weer zal gaan missen.
Valt eigenlijk best nog wel mee: in de 19de
eeuw was je, zo leert deze lijst Vertrek
der diligentiën, per postkoets in 14,5 uur van Antwerpen in Amsterdam.
Vertrek op de Eiermarkt om 04.30 uur, aankomst 19.00 uur. De diligence naar
Bergen-op-Zoom vertrok dagelijks om 15.00 uur.
Het merendeel van de bewaard gebleven postkaarten dat in de Groote Oorlog
werd verstuurd in deze regionen is van een Belgische, Britse of Franse
afzender. Zo af en toe echter duikt er ook post van de toenmalige vijand op….
Hé, er wordt (zo meldde Miel Vanstreels,
die dit soort zaken goed in de gaten houdt) nog afgestudeerd op poëzie. Aan de
Faculteit Letteren & Wijsbegeerte vakgroep Nederlandse Letterkunde van de
Universiteit Gent werd de masterproef Een
poëtische Trofeo Baracchi – Wielrennen
als thema in de Nederlandse poëzie voorgelegd tot het behalen van de
graad van master in de Taal- en Letterkunde door Robin Porrez, met als promotor
professor doctor Yves T’Sjoen. Mocht het u interesseren:
Uit Reis
naar het verleden (1963) van Alfred Kossmann: “Als men niets beters te doen
had, kon men zich afvragen waarom Duitsers er zo anders uitzien dan Fransen.
Zij dragen allen een karakterkop en verschijnen in de wereld als een unieke
creatie van God, als een onvervangbare persoonlijkheid. De Fransen echter
lijken stuk voor stuk het specimen van een genus, vertegenwoordiger van een
leger van gelijksoortigen, geen persoonlijkheden maar types. Een Duitser draagt
zijn rare neus als een victorie van het individu, een Fransman alsof iederéén
zo’n neus heeft.” Zo'n tekst doet me breed grijnzen.
Regelmatig kom je in Antwerpen beeldend
kunstenaar Fred Bervoets, een van de huisartiesten van Galerie De Zwarte Panter,
tegen. Je zou bijna vergeten dat hij aan de andere kant van de Schelde werd
geboren, in het kleine rivierdorp Burcht. Momenteel eert de gemeente
Zwijndrecht, waartoe Burcht behoort, hem met een zeer fraaie tentoonstelling in
het Administratief Centrum aan het Binnenplein 1. Over drie verdiepingen zijn kleine
en grote etsen te zien die hij maakte vanaf zijn studententijd tot en met het
einde van de jaren zeventig.
Vooraleer hij zijn geheel eigen
neo-expressionistische stijl vond werkte Bervoets vrij klassiek. Dat blijkt uit
de vele portretten die hij vervaardigde (van modellen, van medestudenten, maar
ook van Marcel Van Maele) en de etsen die hij maakte met zijn geboortedorp als
onderwerp (zoals het charmante Zicht op
Burcht uit 1958 hierboven). Gaandeweg zie je die typische Bervoetswereld
ontstaan. De expositie omvat ook een gipsen model van het beeld dat Frans
Heirbaut maakte van de karakteristieke kunstenaar (hieronder).
Fred Bervoets – Etsen 1958-1981 is tijdens de openingsuren van het Zwijndrechtse gemeentehuis te
bekijken tot 20 november.
De nabije cultuurdragers zijn vanochtend de inmiddels reeds tien jaar oude nepdocumentaire van de RTBF Bye, Bye,
Belgium?, Het bed van Procrustres –
Schetsen en verkenningen van Henri-Floris Jespers pp, De rouwvlinder van
Jos Daelman en Fratres van Arvo Pärt
in de versie van het Hongaars Staatsopera Orkest onder leiding van Tamás
Benedek.
Toen Christina Guirlande me vertelde dat
het woord voor moeder naar het schijnt in alle talen met de letter M begint,
was ik natuurlijk onmiddellijk benieuwd of dat klopt. Inderdaad begint het
woord voor moeder in vrijwel alle talen met de letter M, maar toch niet in
allemaal: zo wist ik al te achterhalen dat het in het Arabisch al’umm of oem luidt, in het Fins äiti
en in het Turks anne.
San Marino, gesticht
in 301, is de oudste nog bestaande republiek ter wereld. Er zijn nog wat
aardige wetenswaardigheden over deze ministaat. Zo is de grondwet, vastgelegd
in 1600, ’s werelds oudste grondwet die nog steeds van kracht is. En in San
Marino werd in 1848, als eerste land ter wereld, de gratis gezondheidszorg ingevoerd.
“Er is nóg een Meir!”
merkt Danny Braem op zijn blog op bij het zien van een adres in Ravels. Dat
maakte me natuurlijk benieuwd of er dan maar twee zijn. Enig speurwerk leerde
me al dat er minstens nóg vier zijn: er is ook een Meir in Buggenhout, in
Londerzeel, in Ranst en in Sint-Amands!
In het Museum aan de Stroom (dat als het MAS ondertussen echt wel naam heeft
gemaakt) vertoef ik altijd met genoegen op de Egyptische afdeling. Wat een
fascinerende beeldjes maakten de oude Egyptenaren destijds ginder toch….
“Proza
vertelt nieuws, niets veroudert sneller dan dat. Poëzie memoreert wat we in de
grond van ons hart allemaal al lang wisten, en dat blijft uiteraard
gloednieuw.” Eric van der Steen (1907-1985) was een wijs man. ZijnAlfabêtises,
vol scherpzinnigheden als “Calvinisten zijn mensen, die van de deugd een nood
weten te maken”, weer eens uit de kast gehaald. Ook sterk: “Eén der bezwaren
van intelligentie is, dat zij zich een groot aantal graden van domheid niet
voor kan stellen: wat domheid betreft is intelligentie dom.” Van der Steen had
dingen ook snel in de gaten: “De computer een bedreiging? Ja, we zullen op zijn
tellen moeten passen.” En, nog immer hóógst actueel: “De dreiging, die van de
cultuur der Amerikanen uitgaat, ligt vooral hierin, dat zij alles weten van
Homeruns en niets van Homerus.” De Alfabêtises verschenen in 1955!
Ik kan me nog herinneren dat ik in Elsene
uit het station Brussel-Luxemburg stapte en dat daarachter aan de Vautierstraat
een groot terrein braak lag. Nu staat daar het Europees Parlement. En
daaromheen de Europese Wijk, want alle EU-instellingen liggen daar dicht bij
elkaar. Ik vind het wel een geslaagde buurt. Rechts het Justitiepaleis waarvan
niemand zich meer kan herinneren hoe het er zónder steigers uitziet.
De Nederlandse
Poëzie Encyclopedie viel het op dat zowel Antwerpen als Rotterdam
klaarblijkelijk vruchtbare bodem bieden voor poëzie en dat er websites bestaan
met een overzicht van de dichters die in de stad in kwestie werkzaam zijn:
Nog even
terugkomend op Peter Franssen: hij is niet alleen een begenadigd graficus, maar
hij zet zich tevens in voor de Vastenavend in ons beider geboorteplaats
Bergen op Zoom. Elementen daarvan tekende hij ook voor zijn kinderboek Kriebel. Vooral Bergse lezers van deze
blog zullen begrijpen hoezeer je in verwarring kunt raken van bovenstaand
plaatje uit genoemd boek: je herkent daarop weliswaar alle elementen (Markiezenhof,
Stadhuis, Maagd, Markt, Gevangenpoort, Schelde) maar door de merkwaardige herschikking
daarvan raak ik bij het beschouwen ervan toch de weg in mijn éigen geboortestad kwijt.
Hetgeen een bizar gevoel van vervreemding oplevert….
Vanmiddag opende ik in Atelier Jacques Gorus
hier in Antwerpen de tweede tentoonstelling daar van graficus Peter Franssen. Hij
maakt beeldschone etsen, die ik van harte aanbeveel. Die zijn tot en met 30
oktober elke zaterdag en zondag van twee tot vijf te bekijken aan de
Venusstraat 52.
Het is
natuurlijk niet zómaar een ‘vertaalfoutje’, want het gaat om de meest centrale
liturgische tekst die de katholieke kerk kent: ….dit is mijn Bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot
vergeving van de zonden. In de Latijnse grondtekst, gebaseerd op de
evangelies, wordt echter de termpro multisgebruikt, hetgeen voor velen betekent (pro
omnibuskomt nergens
voor). In de Nederlandse vertaling van de Bijbel bezigen Matteüs en Marcus allebei
voor velen, Lucas houdt het op voor u en Johannes heeft het er tout
court niet over. De
Romeinse Latijnse ritus heeft bij de Consecratie van de Kelk altijd pro multis gezegd en nooit pro omnibus.
Het heeft enerzijds iets uitermate treurigs,
maar toch ook iets van een onbestemde schoonheid: een woningcomplex dat
vermoedelijk gebouwd is omtrent de tijd dat ik mijn eerste stappen zette, en nu
geduldig op de sloper wacht….
Het oudst
bekende voedsel ter wereld. Dat is de ajuin. En: die blijft niet alleen een van
de smakelijkste dingen om te eten, maar ook een van de mooiste. Iedere keer als
ik er een snijd raak ik weer verrukt van die wonderschone rokjes....
Een van de oudste woorden is volgens mij toren. Het is ook opvallend hoeveel
gelijkenis er in verschillende talen is: Turm
(Duits), tour (Frans), tower (Engels), torre (Italiaans en Spaans), tårn
(Deens en Noors), torony (Hongaars), torn (Zweeds), turn (IJslands en Roemeens), torni
(Fins)….In het Latijn was het al turris.
In het begin van de vorige eeuw was hier op
de Leopoldplaats, op nummer 10 meer bepaald, een benzinepomp. Zoiets mocht toen
nog in de binnenstad. En daar kon je niet zomaar benzine tanken, maar
Roemeense. Dat was de krachtigste, volgens DECO S.A. Op deze plaats staat nu
een fraai woonhuis.