Voor deze rubriek ga ik eens per maand met gesloten ogen voor mijn poëziecollectie staan om daar op goed geluk een bundel uit te pakken, en daaruit dan weer willekeurig een gedicht op te slaan. Ditmaal bleven mijn vingers steken bij Zomerplaats van Frans Budé, uit 1998. Op bladzijde 61 staat:
Voor de doden die slapen, hand in de mond,
stof op hun tong, opgerold in de hitte van de dag,
de jaren afgaan achter de kreuken in hun jas, weg-
gestoken woorden. Wat terugkomt, bestaat,
wrijft zich op en doet zich over. Ziet vol verlangen
dat wij het zijn - desondanks nog even.
Voor de doden die slapen, hand in de mond,
stof op hun tong, opgerold in de hitte van de dag,
de jaren afgaan achter de kreuken in hun jas, weg-
gestoken woorden. Wat terugkomt, bestaat,
wrijft zich op en doet zich over. Ziet vol verlangen
dat wij het zijn - desondanks nog even.