Ook in de naamgeving van dieren
in de Germaanse talen zijn de Engelsen dikwijls de uitzondering op de regel.
Neem het woord konijn. In het IJslands is dat kanína, in het Deens, Noors en
Zweeds kanin en in het Duits kaninchen. Allemaal hetzelfde of verwant. De
Engelsen moesten dan weer zo nodig rabbit bedenken.