donderdag 3 juni 2010

Jaloers op de vijand


Tijdens de Groote Oorlog beschikten de Engelsen over eerder zielige lichtspoormunitie. Hun Very-patronen leverden slechts het miezerig effect van een rotje op. Dat leer ik uit Oorlogsgedruis, de memoires van de dichter Edmund Blunden (1896-1974, zie foto), die aan de Somme, bij Ieper en bij Passendale vocht. Ze waren jaloers op die van de vijand: "De Duitsers stuurden fraaie, overtuigende lichtkogels naar boven, die oprezen en neerdaalden in mooie banen, ofwel hangend aan een parachute hun neerwaartse spiraal aflegden en de hele omgeving verlichtten. De superioriteit van hun lichtspoormunitie was vernederend en zou de achterliggende gedachte kunnen zijn voor de Britse gewoonte om maar zelden Very-patronen af te vuren." Een en ander leidde zelfs tot een heuse nieuwe 'sport': "Onder onze manschappen was het de droom om de hand te kunnen leggen op een van hun lichtpatronen, een prestatie die beloond zou worden met tien dagen verlof".