Deze keer
pakte ik, terwijl ik met gesloten ogen voor de bundelkast stond, Sporen in een holle weg – Nieuwe en ongebundelde gedichten van
Christina Guirlande (Uitgeverij Het Punt, Dendermonde, 2016) van een plank.
Daaruit bladerde ik met nog steeds de ogen toe bladzijde 50 tevoorschijn, met
daarop Dromend meisje:
Zit ze
gevangen in een onbewoond moment,
of tilt ze
iets, te zwaar voor kinderhanden?
Wie naar
haar kijkt tracht tevergeefs
te denken
wat zij denkt,
te horen
hoe ze lacht en of ze zo
nog lang
zal zitten zwijgen.
Misschien
wacht ze op wolken
en een
wens er middenin, of zoekt ze
woorden
voor een ongekend verhaal
in broze
kindertaal, verloor ze
plots de
tel, of houdt ze doodgewoon
een pauze
in haar spel?