Ik blogde onlangs over een taalkundige eigenaardigheid die ik uit het West-Vlaams
opving, de verbuigingen van een simpel antwoordpartikel als ja:
Collega-dichter Patrick Cornillie, West-Vlaming van geboorte dus ter
zake kundig, mailt me dat die verbuigingen er ook bij nee zijn:
- Ben je voor het eerst in
die kroeg? - Nink.
- Is je vriendin er ook voor het eerst? - Nins.
- Is je kameraad er voor het
eerst? Nei.
- Zijn jullie er voor het
eerst? Neew.
- Regent het bij jullie? - Nint.
Wie deze ‘verbuigingen’ beheerst, is volgens Patrick een
echte West-Vlaming. We vragen ons allebei af of er andere dialecten zijn die deze
bijzonderheid in zich dragen.