Eens in de maand ga ik voor deze rubriek met de ogen dicht voor mijn poëziekast staan om daar een willekeurige bundel uit te nemen. Deze keer is dat de dieren komen van Richard Foqué (De Bladen voor de Poëzie, Lier, 1969), waaruit ik op bladzijde 15 opensloeg:
zonder kleuren
moet ik woorden schilderen
zinnen vormen
in de mallen van mijn mond
de boom boom verven
het kind kind
en vuur vuur
zo wordt mijn penseeltong
de paarse toorts
die nieuwe namen etst